Inbreuk ontstaat als een van de handelingen die voorbehouden zijn aan de octrooihouder (i.e. gebruiken in of voor bedrijf, in verkeer brengen, verkopen, verhuren, afleveren, verhandelen, aanbieden, invoeren, in voorraad hebben) door een derde worden verricht zonder dat deze een licentie heeft (al dan niet verkregen door uitputting) of het recht van voorgebruik geniet. De beschermingsomvang van het octrooi is in deze van zeer groot belang. Een uitgebreid vrijgave onderzoek kan op voorhand de nodige zekerheid geven ten aanzien van mogelijke inbreuk. Voor meer informatie hieromtrent zie veelgestelde vraag “Hoe kom ik erachter of mijn nieuwe product of productieproces door anderen beschermd is?”. Mocht er door de octrooihouder een vordering zijn ingesteld tot verbod van inbreuk (of dit wordt verwacht) dan zijn er enkele mogelijkheden die indien van toepassing aan derden toekomen zoals: 1) geen inbreuk (of rechterlijke verklaring geen inbreuk), 2) het recht van voorgebruik, 3) nietigheid.